Tzaneen Country Lodge, Zuid-Afrika, 17 nov. 2019

17 november 2019 - Tzaneen, Zuid-Afrika

Nog even over gisteren. Nadat wij de champagne als aperitief hadden gedronken werden wij door de bewaking naar het open lucht restaurant geloodst. Als het donker is, en dat is het hier echt, geldt SAVETY FIRST met hoofdletters. Dat is ook te zien in onze tent, want op het nachtkastje staan broederlijk naast elkaar 1. Een luchtdruk alarmtoeter  2. Een mobiele schijnwerper 3. Een soort scheidsrechterfluit, die wij allemaal in noodgeval moeten gebruiken. Het diner is wederom voortreffelijk. Uit het ‘s middags aangeboden keuzemenu heeft Mieke kip, en ik Kudu-beef gekozen. De Kudu, een grote antilope, had ik ‘s ochtends al in het park zien lopen, en dat zag er smakelijk uit. 

Vandaag begint de dag zoals die van gisteren, dus met een drive die op 05.30 uur begint. Ranger Jacq, onze natuur-freak (of moet ik tegenwoordig natuur-Freek zeggen) heeft een voorstel. Hij wil beginnen met het opsporen van een interessant dier dat wij nog niet gezien hebben: de hyena. Daarna wil hij voor de liefhebbers de tocht TE VOET voortzetten, alleen zij die dat willen. De hyena is na een half uur gevonden, een moeder met 7 puppies. Prachtige taferelen en idem beelden. Dan hoort Jacq via de mobilofoon dat een collega een leeuw gevonden heeft die net een Kudu (!) te pakken kreeg en die nu begint aan een smakelijke maaltijd. Na een race tegen de klok, struiken en boompjes zitten wij aan tafel bij de koning van de jungle. Gelukkig had mijn Kudu gisteren de slager wel gezien.

Mieke haakt af en vertrekt met gids Aubrey in de landcruiser. Ze gaat vast de koffers inpakken, want na het ontbijt trekken wij verder. De rest, een internationaal gezelschap van vijf personen, wordt daarna uitvoerig gebriefd. De voettocht is niet zonder gevaar, dus geldt: 1. NOOIT gaan rennen. 2. Altijd achter de ranger blijven. 3. Een korte rij vormen en het spoor van de ranger volgen. 4. Bij gevaar niet praten (schreeuwen) en de instructies opvolgen. Dan pakt Jack een groot geweer uit de auto (dat is verplicht zegt hij) en gaat het laden. Ik tel 8 kogels die in de rifle verdwijnen. De groep van gisteren bestond toch maar uit 7 leeuwen? Kom op, we gaan lopen. Tegen de wind in dan kunnen de dieren ons niet ruiken.

Om het nu wat minder spannend te maken; Jacq gaf vooral uitleg over de mieren en kevertjes die wij zagen, een enkele wonderschone vlinder, een soort reuzenwesp en wij kregen een uitgebreide les spoorzoeken. Je houdt het niet voor mogelijk wat deze mensen uit een paar krassen in de bodem kunnen afleiden. Totdat het toch nog spannend wordt. Plots horen wij een reutelend gebrom dat Jacq meteen herleidt als afkomstig van een olifant of een luipaard. Nogal een verschil dunkt mij, maar ik leg mij neer bij de mening van de specialist. Wij moeten de omgeving afspeuren (twee verrekijkers in de groep) en vooral letten op een bewegende staartpluim. Dat is het enige wat wij zouden kunnen zien. Voorzichtig verder lopend stelt Jack ons gerust; het zijn twee olifanten. “Waar dan ?”, vraag ik. Niets te zien. Dat gebeurt pas als wij na 100 meter de reusachtige dieren passeren die vlak naast ons “pad” tussen de bomen hun magen staan te vullen. “Achter ons staat er nog een, ze hebben ons omsingeld. Het zijn zo’n lieve dieren.” Zo stelt Jack ons gerust. 

Inmiddels zit ik op het terras van een werkelijk subliem huisje dit stukje te schrijven. Wij zijn in Tzaneen aangeland, de noordelijkste punt van onze reis. In de Country Lodge kregen wij huisje nummer 50, en dat is niet voor niets. Want ook hier hebben ze lucht gekregen van ons 50 jaar samenzijn, en dus ook hier staat een koeler met heerleijke bubbel-rosé op ons te wachten. Het Sandra-complot neemt extreme vormen aan. 

Tot spoedig,

Mieke en Dries.

Foto’s